Onze visie
Onze ambitie vloeit voort uit Het pedagogisch project van het gemeenschapsonderwijs en de 5 pijlers van de grondlegger van de leefschool Carl Medaer.
De 5 pijlers van een leefschool volgens Carl Medaer
Pedagoog, Carl Medaer, is de oprichter en bezieler van leefscholen binnen het GO! De vijf fasen van ontwikkeling zijn de basis voor de visie van de leefscholen.
Fase 1: veiligheid en geborgenheid
Kinderen genieten veiligheid en geborgenheid in de leefgroep en de leefschool. We streven naar een positief zelfbeeld waarbij de sterke kanten en competenties van de leerlingen worden benoemd en benut. We geven impulsen die het welbevinden en de betrokkenheid van de leerlingen verhogen. We zorgen samen voor een ordelijk klimaat met duidelijke afspraken, regels en structuur waarin de kinderen zich veilig voelen.
Zo maken we onze leefruimte gezellig, zijn er open kasten waarin we samen de orde bewaren en krijgen we ruimte om ons eigen plekje in te richten.
We starten de dag met een kringgesprek als overgangsmoment van thuis naar school en sluiten de dag samen af om terug en vooruit te kijken. Zo sluiten we op het forum de week of een periode af, dit met de hele school. Zo is het schooldomein uitnodigend en gezellig ingericht, er zijn speelplekjes en terugtrekplekjes en de kinderen kunnen er zelf zaken veranderen met losse materialen en bouwplekken.
Fase 2: sociale fase
Kinderen hebben een positieve relatie en interactie met de kinderen en de begeleider van hun leefgroep. Want we leven en leren in leefgroepen met twee leeftijden samen. Er is vertrouwen en wederzijds respect. We besteden de nodige aandacht aan het ontwikkelen van sociale vaardigheden. We zien vooral kansen in verschillen en zetten daarom in op heterogene groepen.
We maken samen duidelijke afspraken en regels. Deze worden consequent nageleefd, via gerichte feedback en positieve versterking. Ook met de kinderen van andere leefgroepen, de directeur, de ouders en het onderhoudspersoneel zorgen we voor verbondenheid.
En de klasraad is niet uit de werking weg te denken, want daar worden afspraken gemaakt. Ook vormen teamvergaderingen, leefgroepvergaderingen, oudervergaderingen en werkgroepen de motor van het wij-gevoel. Buurtwerk en goede doelen steunen, verbreedt het wij-gevoel buiten de leefschool.
Fase 3: grijpen en kiezen
De kinderen halen de omgeving naar zich toe. Ze verwonderen zich, ontwikkelen interesses en krijgen de kans vragen te stellen en zelf te kiezen.
We brengen ‘de klas naar de wereld’. We observeren en stimuleren de kinderen. We laten ruimte voor de eigen inbreng en betrekken de eigen leefwereld bij de leerstof (en omgekeerd).
We brengen ‘de wereld naar de klas’. Kinderen kunnen zich verdiepen in hun interesse en de anderen inspireren. We streven ernaar dat de leerling de behoefte gaat voelen om datgene wat hij geleerd heeft spontaan in te zetten in zijn eigen leven.
Zo organiseren we dagelijks kringen waar kinderen hun beleving en wat hun verwonderde, kunnen binnenbrengen in de klas. We gaan regelmatig op stap en werken geïntegreerd aan een door de groep gekozen project. We maken samen planningsborden en contracten, we stellen taakverdelingen op en hanteren die in hoeken, kringen, groepswerk en klastaken.
Fase 4: ordenen en begrijpen
De binnengebrachte ‘vondsten’ worden geordend en gebruikt. We passen toe en bouwen verder op wat we al konden.
De kinderen leren op basis van eigen ervaringen. We stimuleren het creatief proces en dit veronderstelt ruimte om te experimenteren. De kinderen kunnen dus het klasgebeuren mee organiseren en het leerproces in eigen handen nemen. Wat aangeleerd werd, wordt ingeoefend en toegepast.
In de contracten krijgen kinderen steeds meer eigenaarschap over wanneer zij waaraan en met wie zullen werken. Zo zoeken de kinderen een antwoord op hun vragen tijdens thema’s en projecten. Ze zoeken op, ze onderzoeken in groepjes.
Fouten maken mag, het is een kans om te leren. Zo koppelen de groepjes tijdens projectwerk terug aan de groep wat ze ervaarden.
Fase 5: ingrijpen en initiatief nemen
We stimuleren leerlingen om zelf initiatief te nemen en hun eigen sociaal-emotioneel functioneren, hun samenwerkend leren en hun eigen leren te reguleren. We geven ruimte voor zelfsturing en reflectie. En we verbreden, denken na over hoe de dingen die men leert bij elkaar horen en in andere situaties kunnen toegepast worden.
Zo presenteert de groep zijn eindproduct, we genieten samen en vieren onze successen. We reflecteren samen over het gelopen proces, het bereikte product, de vooropgestelde doelen en de fouten die we maakten.
We leggen onze leerontdekkingen vast na elk project, we verwerken en oefenen in wat we geleerd hebben. Hierbij evalueren we onszelf en elkaar en maken afspraken voor het volgende project. Zo veranderen we iets met ons eindproduct in de leefgroep, op onze leefschool, in onze omgeving, in de wereld. Zo filosoferen we over het nut en het belang van ons eindproduct (in andere tijden, in andere landen, …).
Het pedagogisch project van het GO!
Echte kansen bieden aan jonge mensen, talenten ontwikkelen en elk talent gelijkwaardig waarderen. Dat is en blijft ook in de 21e eeuw de maatschappelijke opdracht van het GO!, het onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap. Want goed onderwijs doet onze welvaart en het welbevinden stijgen. Als we een leefbare en open samenleving willen, is het op de eerste plaats onze opdracht om van onze jongeren democratische, geëngageerde burgers te maken. Als we een vreedzame en duurzame samenleving willen, is het onze opdracht hen te leren samenleven. Gepersonaliseerd samen leren staat daarbij voorop. Bij deze aanpak zit de lerende zélf aan het stuur van zijn of haar leerproces. Maar het leren gebeurt ook samen, geruggensteund door een team van onderwijsprofessionals, samen met medeleerlingen, -cursisten en met het hele ecosysteem rondom de school.